Bitty McLean – It keeps raining / Pato Banton – Baby come back

Niet goed genoeg om als evergreen steeds weer op de radio
terug te keren, maar ook weer niet fout genoeg om af en toe langs te komen in
het foute uur. Bitty McLean had in 1993 een wereldhit met It keeps rainin’ (tears from my eyes). Een jaar later maakten we
kennis met Pato Banton, die met Baby come
back
eveneens een wereldhit scoorde. Aanstekelijke reggae-nummers die
iedereen zó weer kan mee zingen, maar die je eigenlijk nooit meer hoort. En dat
zijn niet de enige overeenkomsten tussen de twee.

Bitty werd geboren in Birmingham, Engeland en was voor zijn
doorbraak in Nederland al een grote meneer in de popwereld. Hij werkte onder
andere voor UB40 en zong af en toe zelfs een moppie mee. Maar hij ging ook al op
tour met 90’s iconen Wet Wet Wet en Simply Red.

Ook Pato Banton werd geboren in Birmingham, Engeland. En ook
hij had al lang en breed zijn naam gevestigd voordat hij in ons land die ene
hit scoorde. Sterker nog, hij had al een aantal albums geproduceerd voordat hij
voor Baby come back de samenwerking aanging
met Ali en Robin Campbell van – daar zijn ze weer – UB40.
Met de single It keeps
rainin’ (tears from my eyes)
bereikte Bitty McLean de hoogste positie in de
Nederlandse Top 40. Zijn cover van Fats Domino over de vele tranen die hij moest
laten omdat zijn geliefde hem had verlaten, hield het daar maar liefst vijf
weken vol.
Baby come back van
Pato Banton was eveneens een cover. Alleen dan van Eddy Grant. En ook Pato bezong
een geliefde die hem had verlaten. Hij trachtte echter zijn schatje in eerste
instantie nog te bewegen om terug te komen (graag inclusief kleuren TV en Bob
Marley-CD’s) maar uiteindelijk bleef er ook voor hem niets meer over dan ‘water
a me eye’. Zíjn tranen leverden hém een derde plaats op in de Nederlandse Top
40.
In hun thuisland zouden de beide heren daarna nog regelmatig
terugkeren in de hitlijsten. Sterker nog: ze zouden zelfs nog belangrijke
prijzen winnen. Maar in ons land bleef het bij die ene single. Eenmaal uit de
hitparade, verdwenen zij allebei ook uit het Nederlandse collectieve geheugen.
En wat is er dan mooier dan ze hier weer een podium te geven.

Milli Vanilli – Girl you know it’s true

Fab Morvan… Zegt die naam u iets? Hij stelde zich de
afgelopen weken regelmatig aan u voor op zowel radio als TV. In de reclame voor
Kentucky Fried Chicken. Hopen dat de commercial niet blijft steken want dan
zullen zijn gedachten ongetwijfeld teruggaan naar 21 juli 1989, toen hij een
‘live’ performance weggaf voor MTV en de plaat Girl you know it’s true opeens vastliep. Hij en Rob Pilatus, het
andere deel van Milli Vanilli, probeerden nog even de schijn op te houden maar ze
voelden zelf ook wel aan dat het na 15 keer ‘Girl you know it’s…’ niet echt
meer geloofwaardig was en vluchtten van het podium.
Niet dat hun zelfbeeld er ook maar enigszins onder leed.
Want een jaar later riep Rob Pilatus zichzelf in het gezaghebbende Times
Magazine uit tot de nieuwe ‘Elvis’. Als Milli Vanilli waren ze immers
getalenteerder dan Bob Dylan, Paul McCartney en Mick Jagger bij elkaar.
Wat dat betreft spraken de cijfers ook wel in hun voordeel. Alleen
hun eerste single ging al 7 miljoen keer over de toonbank. De fans leken zich verder
ook totaal niet druk te maken over het vermeende playbacken van de twee. Zelfs
niet toen een van de oorspronkelijke zangers het bedrog uit de doeken deed. Het
is natuurlijk ook wel heel erg vervelend als je de miljoenen ziet binnenstromen
terwijl jij zelf afgescheept wordt met een lousy $ 6.000. Voor $ 155.000 bleek
hij echter bereid zijn mond er verder over te houden.
De hits van het playbackende duo volgden elkaar in
snel tempo op. Ook Nederland ontkwam niet aan de in biker shorts geklede en met
pruiken getooide verschijningen. Met Blame it on the rain scoorde het duo een tweede plaats in de Nederlandse Top 40
en Girl I’m gonna miss you stond
zelfs vijf weken op de hoogste positie. Als kers op de taart wonnen zij in
februari 1990 een Grammy Award voor beste nieuwe artiest.
November 1990 barstte de bom echter. Hun producer, de man
die het trucje al eens eerder had uitgehaald met Boney M, klapte uit de school
en gaf toe dat de gezichten van Milli Vanilli de nummers niet zelf zongen. Hij
ontsloeg de beide heren en hun vonnis was daarmee getekend. De persconferentie,
die de twee in allerijl hadden belegd, met daarin onder andere een zangcoach die
verklaarde dat ze toch écht wel konden zingen, kon dat niet meer tegenhouden.
Ze mochten hun Award inleveren en verdwenen met de staart tussen de benen van
het wereldtoneel.

Rob is inmiddels overleden. Een overdosis cocaïne werd hem
in 1998 fataal. En Fab schnabbelt nu dus bij voor een fastfoodketen. Hij zal
straks op zijn sterfbed moeten constateren dat de muzikale
erfenis die hij de wereld heeft nagelaten niet meer omvat dan de tekst
‘100% real chicken. KFC. It’s fingerlicking good!’ 

The Offspring – Why don’t you get a job?

Jong waren ze nog toen ze in 1984 het bandje ‘Manic
Subsidal’ oprichtten. Zo jong dat ze de conciërge van hun school als gitarist
inlijfden zodat hij alcohol voor ze kon halen. Twee jaar later, toen de leden
zelf oud genoeg waren om aan alcohol te komen, mocht hij echter wel gewoon blijven.
De naam was inmiddels veranderd naar ‘The Offspring’ en ze
hadden hun eerste single opgenomen: I’ll be waiting. Ze moesten echter nog een flink aantal jaren wachten voordat ze hun eerste grote succes konden noteren. Dat kwam toen zij in 1994 het album ‘Smash’
uitbrachten, Met onder andere de hits Come out and play en Self esteem verkochten zij gelijk 16 miljoen albums. Punk rock was opeens ‘hot’.
Niet dat ík er blij van werd. Het was iets met gitaren dus
ik vond het bij voorbaat al verschrikkelijk. Maar goed, hun drie hits doorstond
ik op wilskracht en ik was dan ook enorm opgelucht dat ze eind 1995 weer uit de
hitparades verdwenen. Voorgoed…
Tot 1998. Daar waren ze opeens weer. Ze hadden een nieuw
album genaamd ‘Americana’ en daarvan was Pretty fly (for a white guy) de eerste single. Blegh! Maar vooruit, de clip was op
zijn minst vermakelijk. Met in de hoofdrol een white dude die op allerlei
manieren ‘cool’ wil zijn, daar ook heilig in gelooft met zijn low-rider en zijn
dancing skills maar zelfs zijn kleine buurmeisje niet kan imponeren. Het was
een parodie op de Amerikaanse tieners uit de villawijken die maar wat graag
wilden lijken op de gangsta-rappers uit de ghetto’s. Gewoon omdat het hip was.

Maar stiekem vond ik het eigenlijk ook best wel een klein
beetje een leuk nummer. Al ontkende ik dat natuurlijk in alle toonaarden. Want…
Gitaren. Blegh! Toen met Why don’t you
get a job
de volgende single van The Offspring uitkwam kon ik het echter
niet meer negeren. Ik vond het aanstekelijke nummer gewoon leuk. En nog steeds.

Carnaval: Gijp – Geef me hoop Jomanda

Tien jaar voordat hij als voetbalanalist aan zou
schuiven bij Voetbal Insite liet René van der Gijp al van zich horen via de
Nederlandse media. De vermaarde rechtsbuiten die vijftien keer in actie kwam
voor het Nederlands Elftal en in 1992 zijn voetbalschoenen aan de wilgen hing,
scoorde rond carnaval 1995 een hitje met zijn bewerking van het
bekende Give me hope Jo’anna van Eddy
Grant.
In het nummer Geef me
hoop Jomanda
stak hij de draak met de beroemde maar vooral beruchte
Jomanda. Allemaal naar aanleiding van een aantal onthullende artikelen in
landelijke dagbladen waarin het spirituele medium ervan werd beschuldigd púúr
uit te zijn op financieel gewin.
Een openbaring natuurlijk! Tot dat jaar hadden we het
namelijk met zijn allen heel logisch gevonden dat tijdens de drukbezette
healings in de Evenementenhal in Tiel “blinden weer konden lopen en manken weer
konden zien” aldus even zozeer gewaardeerde collega-goeroe Emile Ratelband, die
zelfs een periode lang samen met haar sessies uitvoerde. Wie had ooit durven
denken dat de in blauwe gewaden gekleed gaande Jomanda puur uit was op het geld
van de zwakkeren binnen onze samenleving? En die flessen kraanwater dan, die je
na het bellen van een duurbetaald 0900-nummer via de TV kon laten instralen? Was
dat dan ook een farce?
De ex-voetballer spon er onder de artiestennaam Gijp in
ieder geval garen bij. Want hoewel Geef
me hoop Jomanda
niet verder kwam dan de 28ste plaats in de Nederlandse Top
40 was zijn naam gevestigd. Want de opvolger Zusje komt zo, een bewerking van heel verrassend… Busje komt zo, zou een nummer één-hit
worden. Oké… In Suriname. Maar wél een nummer één-hit.
Nog één keer zou de goedlachse analist een poging wagen om
de hitlijsten te bestormen. Hij vormde samen met de andere ex-voetballer Mario
Been het duo ‘Koek & Zopie’ en bracht de meezinger In ons klein café uit. Het was zijn laatste muzikale uitspatting. Maar…
zo af en toe wordt hij door zijn huidige collega’s nog wel eens herinnerd aan zijn vroegere successen.