Pater Moeskroen – Roodkapje

Vorig jaar maakten jullie in deze rubriek al kennis met de bijzondere
muzikale interpretaties van het sprookje van de drie biggetjes en het sprookje
van de rode schoentjes. Maar al eerder zette een artiest een kinderverhaaltje
op muziek en scoorde daar een hit mee. Roodkapje
bereikte in 1991 in de uitvoering van Pater Moeskroen een tweede plaats in de
Nederlandse Top 40.
De band begon als straatmuziekgroep en in die hoedanigheid trokken
zij door Frankrijk. Op de terugweg kwamen ze op het idee om een feestband op te
richten. Én tegelijkertijd een nieuw biermerk te introduceren. Alleen een goede
naam ontbrak. En toen ze langs een niet nader te noemen Belgisch plaatsje kwamen,
wisten ze het: het werd Pater Moeskroen.
Het eerste biertje moet nog steeds gebrouwen worden, maar de
band zette wél de eerste stappen op weg naar een artiestenbestaan… Aanvankelijk
traden ze nog alleen op voor kleine gezelschappen in cafés maar ze bouwden al
snel een flinke reputatie op als liveband. Toen Peter Koelewijn zich met de producties
ging bemoeien, kwam alles echter in een stroomversnelling.
In 1991 brachten ze Roodkapje
uit. In deze meezinger wil Roodkapje graag bij oma op bezoek, maar allerlei
moderne uitdagingen dreigen haar tripje te verstoren. En daar wordt ze tot
huilens toe voor gewaarschuwd. Óf het meisje uiteindelijk bij grootmoeders
huisje is gekomen is tot op de dag van vandaag onduidelijk gebleven.
Met Roodkapje verwierf
Pater Moeskroen ‘internationale’ bekendheid. Eind 1991 stonden ze namelijk zowel
in Nederland als in België hoog in de hitlijsten. Ook de opvolger Hela hola (tut hola) scoorde goed in
beide landen. Het gevolg was dat zij in de Lage Landen veelvuldig in
feesttenten te vinden waren.
Maar de band had behoefte aan verdieping. Optreden tussen de
hossende en met bier smijtende boeren was leuk, maar ze misten het raffinement.
Daarom gingen ze vanaf 1995 ook optreden in theaters. Niet geheel toevallig was
1995 ook het jaar waarin ze voor de laatste keer in de hitlijsten terug te
vinden waren met Laat maar waaien.

Stiltskin – Inside

Stiltskin - Inside
Qua kleding was ik het altijd nét niet. Dat begon al op de basisschool toen ik dag in dag uit ribcord broeken droeg terwijl de rest van de wereld zich in spijkerbroeken voortbewoog. En dat nét niet zette zich door in mijn puberjaren. Toen iedereen Aussies en Cavello’s droeg, was het voor mij Kappa en als schoenen had ik geen Nike Air Max maar Fila. Allemaal nét niet. Al had ik inmiddels wel de ribcords aan de wilgen gehangen. Maar mijn spijkerbroek was dan wél een Duncan en geen…Levi’s.

De platenkast van mijn vader – Focus – Hocus pocus

Een druilerige zondagmiddag. Dé gelegenheid om onze kinderen
wat gevoel voor het betere popwerk bij te brengen. Eens op een middag – de hen
toegeworpen muzikale fruitmand werd tegen heug en meug verorberd – moesten er
wat kunstgrepen worden toegepast om het kwartet weer bij de les te krijgen. Pelpinda’s,
met krant, werden uitgedeeld, glazen werden gevuld, én onderstaand nummer ging
op de platenspeler.
Als bij toverslag was de kamer getransformeerd tot één swingend
muziekpaleis. Gegil en gejoel alom, de pinda’s vlogen door de lucht, de glazen rinkelden
zich te barsten en de buren bonsden dat het een lieve lust was.
Hocus Pocus bleek de muzikale drug die onvermoede krachten in
de mens naar boven haalt. Logisch dat Nike het nummer gebruikte in hun commercial voor het WK 2010.
Ik? Ik vind het gewoon een prachtig nummer.

Van speedgarage naar 2-step

Van speed garage naar 2 Step

In de jaren ’90 was het een komen en gaan van muziekstijlen. Met name op elektronisch gebied werd er flink geëxperimenteerd, kruis bestoven, geremixt en gecombineerd. En áls dat dan een keer resulteerde in een commerciële doorbraak wisten de ‘kenners’ niet hoe gauw ze er een labeltje op moest plakken. Grote kans dat we daar vervolgens op ons eerstvolgende dancefeest zo’n tent van tegen kwamen. En dat was… laten we zeggen, afwisselend.

DJ Madman – Meisje (zo lelijk als de nacht)

Het was met afstand de slechtste openingszin die ik ooit had
gehoord en ik besefte dat ik met mijn versier-skillls ook echt niet moest
proberen om met deze zin eens op grappige wijze het ijs te breken. Dat deed ik
dan ook niet.
Nee, dan speurde ik liever vanaf mijn veilige plekje bij de
bar de hele discotheek af. In de stille hoop dat er meisjes waren die zich –
natuurlijk volkomen onterecht – aangesproken zouden voelen door dit nummer en
huilend in een hoekje zouden staan. En dan zou ik naar ze toe lopen, mijn hand
op hun schouder leggen en ze vertellen dat ze het meest prachtige wezen op
aarde waren dat ik óóit gezien had. Gegarandeerd dat ze dan als een blok voor
me zouden vallen.
U begrijpt, die meisjes waren er niet. En áls ze er al ooit
waren geweest dan had ik waarschijnlijk na veel wikken en wegen uiteindelijk
tóch mijn plekje bij de bar verkozen. Ik ben dan ook nooit verder gekomen dan
mijn hand om mijn biertje.
DJ Madman ging met zijn Meisje
je bent zo lelijk als de nacht
wél voortvarend te werk. In 1997 steeg het
nummer binnen no-time door naar de tweede plek in de Nederlandse Top 40 waar
het vervolgens vier weken bleef staan.
Het commerciële succes van het nummer was voor de meeste
Nederlanders de eerste kennismaking met een nieuw muziekgenre: ‘bubbling’. Een
combinatie van hiphop en R&B maar dan met een beat die een stuk sneller
was. Én een genre waarbij ook dansmoves hoorden die je op de gemiddelde familiebruiloft
in ieder geval níet moest uitproberen.

De rapper bracht al snel een opvolger uit. Het grappige Trouw met mij (wil je ruzie met je familie) zou
echter niet meer het succes van zijn eerste hit overtreffen. Daarna werd het
stil rondom DJ Madman. Hij is echter nog steeds actief in de scene, treedt ook
nog wel eens op en brengt zelfs nog wel eens een plaatje uit. Op zijn nieuwe website belooft hij binnenkort zelfs een heel nieuw geluid. We zijn benieuwd of
we dat geluid binnenkort ook gaan horen.