SWV – Right here / Human nature

Lang heb ik geloofd dat het de allereerste hit was waarin een sample van Michael Jackson was gebruikt, met toestemming van The King of Pop himself. Het was iets dat ze op de radio riepen toen ze Right here / Human nature afkondigden. Maar de eerste samples van de liedjes van de zanger bleken al bijna net zo oud als hijzelf.

Het idee voor de single was afkomstig van producer Teddy Riley, een van de grondleggers van de new jack swing: een mix van hiphop, R&B en gospel waarbij hij ook veelvuldig gebruik maakte van samples. Het zou de blauwdruk worden voor heel veel latere R&B-hits.

Ik vond het leuk. De aantrekkingskracht zat hem daarbij voor mij met name in het kleine stukje rap dat door de vervormer was gehaald. Dat onderdeeltje werd verzorgd door niemand minder dan Pharrell Williams. Het was een van zijn eerste verschijningen op een plaat. Met een paar keer ‘S… to the double… To the U… to the V’ was zijn bijdrage wellicht minimaal maar het was briljant in zijn eenvoud en werd sindsdien bij de concerten van de dames een vaste kreet onder het publiek.

 
In 1993 behaalden de Sisters With Voices er een 14de plaats mee in de Nederlandse Top 40. Een vervolg kreeg het in ons land niet. De opvolger I’m so into you strandde in de Tipparade.

Ze zullen het amper gemerkt hebben in hun portemonnee want verreweg de grootste successen beleefde het trio in de Verenigde Staten. Ze groeiden daar uit tot een van de grootste R&B-acts ooit. Toen zij in 1998 uit elkaar gingen hadden zij 25 miljoen platen verkocht en kunnen we zeggen dat de flessen Perrier – champagne was te duur – die zij ooit met hun demo’s meestuurden om op te vallen, ruimschoots terugverdiend.

Freek de Jonge – Leven na de dood

Er was een tijd dat Freek de Jonge nog grappig was. Als hij
weer eens een oudejaarsconference mocht doen, namen wij dan ook altijd vol verwachting plaats
voor de buis met onze oliebollen, om zíjn conference te zien. En dan konden we
gewoon de hele avond lachen om de man.
De tijden zijn veranderd. Inmiddels lijkt hij niet veel meer
dan een karikatuur van zichzelf. Een arrogante chagrijn die nog zelden volle
zalen trekt. Met als pijnlijk dieptepunt 2013, toen zijn voorstelling Circus Kribbe zelfs werd afgelast wegens
gebrek aan belangstelling.
Maar goed… in de tussentijd had hij zijn prijzenkast wel al behoorlijk gevuld. Want tijdens zijn carrière pakte hij een hoeveelheid awards
waar je ook arrogant van wórdt. En passant schreef hij nog liedjes voor
Boudewijn de Groot, was hij de auteur van een aantal boeken, speelde hij in
twee films én had hij die nummer één-hit: Leven
na de dood
.
Het kwam als een vrolijke verrassing in de zomer van 1997. Want
meestal als cabaretiers van destijds begonnen te zingen, viel er doorgaans weinig te lachen.
Het was altijd hét moment om chips en drinken halen. Maar in dit nummer stak
Freek de Jonge flink de draak met een aantal actuele gebeurtenissen, waarvan
sommigen, zoals de bootramp bij Tirana, waarschijnlijk alleen nog in de
herinnering voortleven vanwége die plaat. Maar ook Seedorf, die tot twee keer
toe een belangrijke penalty miste, moest het ontgelden.
Het was ook een hele andere plaat dan de andere single die
ik van hem kende. Twee jaar eerder ging hij namelijk onder de naam ‘Frits’ de
samenwerking aan met The Nits. Samen brachten zij Dankzij de dijken uit, een nummer dat een stuk serieuzer van
ondertoon was: het ging over de Watersnoodramp van 1953. Hitsucces leverde het
hen niet op: het strandde in de Tipparade, maar Freek de Jonge hield er met
Robert Jan Stips wel een gitarist aan over die hem vanaf dat moment altijd zou
begeleiden bij zijn liedjes.
Stips was ook de gitarist bij Leven na de dood. Tijdloos was het nummer natuurlijk niet maar ondanks
de voortschrijdende actualiteit hield hij het toch nog 17 weken vol in de
Nederlandse Top 40. Maar toen de teruggang eenmaal was ingezet, was dat niet
meer te stoppen. Freek de Jonge bracht nog een geactualiseerde versie uit (geen
video beschikbaar), maar deze was vele malen minder grappig en de verrassing was
er wel zo’n beetje af. Die versie kon dan ook niet meer voorkomen dat het
liedje enkele weken later alsnog uit de charts verdween. Wel kon hij nog succes bijschrijven in België, waar de Vlaamse versie met een 6de plek als toppositie en een verblijf van 16 weken het óók heel keurig deed.

Lucilectric – Mädchen

Het was een geweldige meezinger. Maar ik wist dankzij mijn enorme talenknobbel dat het een beetje gek was als ik dit nummer keihard mee zou blèren. Dus heel af en toe, als niemand keek en het nummer voorbij kwam, mompelde ik het zachtjes mee.

Maar het was heel moeilijk om die onbewust aanwezige neiging te onderdrukken. Het kwam nog wel eens voor dat als ze het draaiden in onze plaatselijke discotheek, ik op mijn schouder werd getikt en er werd gezegd: “Eh… je weet wat je nu aan het zingen bent?” En dan hield ik geschrokken weer mijn mond. Althans, heel even dan.

Het lag allemaal ook gewoon zo lekker in het gehoor! En hoewel het klonk als girl power was de tekst niet heel diepgravend. Het Duitse electropop-duo werd door feministes zelfs beschuldigd van het bagatelliseren van het ‘vrouw zijn’. Met dat het allemaal zo makkelijk was, gewoon, omdat ze een meisje was.

Girl power of niet, het plaatje werd een flinke hit in Duitstalig Europa maar ook in Nederland gooiden ze hoge ogen met een keurige zevende plaats in de Top 40. En hoewel het succes in hun thuisland een klein staartje kreeg met nog twee redelijk succesvolle singles liep Nederland niet meer warm voor hun muziek.

In 1999 ging het duo uit elkaar. Ralf Goldkind, de mannelijke helft van Lucilectric, vervolgde zijn pad in de muziekbusiness. Het eerste dat we na de breuk zagen van Luci van Org, het mädchen van de band, was van een heel ander kaliber. Zij had werk gevonden als Fetish-model en poseerde in SM-kledij. Een thema dat later ook terug zou komen in de vier boeken die ze schreef.

Ze hervond de muziek echter al snel en richtte de band Das Haus von Luci op. Het borduurde een beetje voort op de vrolijke niets-aan-de-hand-pop die ze maakte met Lucilectric. Zij het met iets meer gitaren. Pas toen zij in 2007 Üebermutter oprichtte, betekende dat een definitieve breuk met het verleden.

Moby – Go

Ik keek hem met vragende ogen aan. Hij zei: “Jij houdt toch van house?” Mijn gedachten zeiden: “Eh ja… maar niet van deze ouwe meuk,” maar ik hoorde mijzelf zeggen: “Ja… dank je wel.” En daar stond ik dan. Met in mijn handen een CD. Move the House 2.

Tja, het wás house, maar de tijd dat dit soort acid en andere early 90’s-house hip en happening waren, lag al lichtjaren achter ons. Mijn cassettebandjes stonden inmiddels vol met eurodance en de eerste happy hardcore kwam de hitlijsten binnen. Ik kon nú al zeggen dat dit plaatje mijn CD-speler niet in ging komen.

Toen ik de CD uit beleefdheid, maar met lichte tegenzin, toch maar een plekje in mijn collectie gaf, besloot ik dat míj dit in ieder geval nóóit mocht overkomen: triomfantelijk over mijn o zo goede connectie met de jeugd met iets komen dat al té lang uit de mode is.

Pas kort geleden heb ik de nummers van de CD voor de eerste keer beluisterd. En ik moet zeggen: het is inderdaad oude meuk. Het is wel aardig om je een beeld te vormen van de house uit die tijd, maar ik herkende welgeteld één plaat. Go van Moby. Uit de tijd dat hij nog niet als een activistische veganist door het leven ging maar gewoon nog keiharde acid maakte.


En zoals in die jaren gebruikelijk was, is het plaatje volledig bij elkaar gejat. De melodie komt uit de film Twin Peaks, de ‘Go’ is gesampled van Tones on Tail en de ‘Yeah’ werd in 1985 al gezongen door Jocelyn Brown.

Eerlijk is eerlijk. Met de single zette de muzikant wel een echte houseklassieker neer. En met een zesde plaats in de Nederlandse Top 40 is het tot nu toe ook de meest succesvolle single van Moby. Hij is echter nog steeds actief en klopte dit jaar nog op de deur van de hitlijst in zijn samenwerking met het Nederlandse DJ-duo Showtek die zijn Natural blues een flinke make-over hadden gegeven. Een fijn, modern plaatje.