De platenkast van mijn vader – Wolfman Jack

Héél, héél lang geleden, we gaan terug naar de beginjaren
zestig, leefde er eens een diskjockey. En niet zomaar een diskjockey. Hij
noemde zich Wolfman Jack, wat hij onderstreepte met een jingle van een huilende
wolf. Dat klonk zo…
Evenals de huilende wolf werd zijn karakteristieke
stemgeluid zijn visitekaartje. En al gauw was hij de meest beluisterde
diskjockey in de Verenigde Staten.
In die tijd liepen er mannetjes rond, pluggers genaamd, en
die werden ingehuurd door de artiest of platenmaatschappij om hun muzikale
vruchten onder de aandacht te brengen van de diskjockey, opdat hun nummer zo
veel mogelijk werd gedraaid. Maar negen van de tien keer werden ze de deur
gewezen met de opmerking “don’t call us, we’ll call you”. Zo ook door
Wolfman Jack. Dat was de inspiratiebron voor de groep Sugarloaf
tot het volgende nummer:
Intussen steeg de ster van Wolfman Jack tot ongekende
hoogte. Zo hoog zelfs dat de Canadese band The Guess Who als
eerbetoon onderstaand nummer uitbracht. Een grote hit was het resultaat.
De Canadese band The Stampeders deed het nog eens
dunnetjes over. De band kreeg Wolfman Jack zo gek mee te werken aan het
volgende ’telefoongesprek’.
Tot slot nog een nummer dat de oudere jongeren onder ons als
muziek in de oren zal klinken. En ook aan dit nummer verleende Wolfman Jack
zijn medewerking.
En leefde hij nog lang en gelukkig? Jazeker, totdat hij
overleed, in 1995. Maar hij leeft nog voort dankzij een bronzen standbeeld in
de plaats Del Rio, Texas, waar zijn spraakmakende carrière begon.

Baz Luhrmann – Everybody’s free (to wear sunscreen)

Voor velen van jullie begint aanstaand weekend de
zomervakantie. En natuurlijk wensen we jullie een warme en zonovergoten periode
toe. Maar… als ik jullie één tip zou mogen geven voor de komende vakantie:
gebruik zonnebrand!

Zonnebrand… Het was in 1999 het bijzondere onderwerp van een
minstens zo bijzonder nummer. Everybody’s
free (to wear sunscreen)
van Baz Luhrmann. Geen single van een gearriveerde
artiest, niet de debuutplaat van een frisse, nieuwe band maar een productie van
een regisseur die met onder andere de film ‘William Shakespeare’s Romeo &
Juliet’ zijn geld toch vooral verdiende in een hele ándere tak van sport.

Hip en happening als ik was had ik maar één commentaar op de
plaat: “Saai!” Vijf minuten lang werden we doodgegooid met allerlei suffe tips waar
ik als late puber heus niet op zat te wachten… Ik had mijn handen al vol aan de
bemoeizucht van mijn ouders. En dan speelde op de achtergrond ook nog eens zo’n
halfbakken loungemuziekje.

Maar niet de hele wereld was dit met mij eens. Het nummer
stond een aardig tijdje in de Nederlandse Top 40 en in Engeland bereikte het
zelfs de nummer 1. Ook in andere landen werd het een hit. De Duitsers maakten
uiteraard een eigen, nagesynchroniseerde versie van en ook de Zweden vertaalden het
nummer.

En met zo’n in het oog springend nummer was het natuurlijk ook
wachten op de eerste parodieën. En die kwamen er, met voorop Chris Rock met
zijn No sex in the champagne room. En
ook Weird Al Yankovic liet zich natuurlijk niet onbetuigd met een speciale Star Wars-editie van Sunscreen.