Aqua – My oh my

Je zou maar nog nóóit naar een 90’s party zijn geweest. Ik had twee van zulke redactieleden. Voor een blog als het onze is dat natuurlijk onbestaanbaar. Dus afgelopen zaterdag gingen ze verplicht mee op cursus. Onder andere T-Spoon, Dune, Charly Lownoise & Mental Theo, DJ Paul Elstak, Nakatomi, Blackbox en Aqua stonden op het programma… dat beloofde dus veel goeds.

Het werd een topfeestje. Natuurlijk door het gezelschap maar ook de muziek was niet te versmaden. Tussen de regenbuien door, die wij steeds weer vakkundig wisten te ontwijken, kregen we alle optredens mee die we wilden zien. Op die wishlist stond onder andere Aqua.

Ik beken: ook ik had ze nog niet eerder gezien. En eerlijk gezegd waren mijn verwachtingen ook niet al te hoog. Hun bubblegum-muziek leende zich nu eenmaal niet bepaald voor een overweldigend optreden. Maar toen we aan kwamen lopen waren we al verrast. We vielen in bij hun laatste dance-hit My oh my en op het podium stond zowaar een volwaardige band. En dat niet alleen: ze speelden ook écht live.


Het was dan misschien wel niet het beste live-optreden dat de mensheid ooit heeft mogen aanschouwen, maar ze stónden er wel. Inclusief de zangeres, die nog steeds in het bezit bleek te zijn van die wonderlijke stem die de formatie in 1997 het grote succes bracht. En inclusief de kale zanger, die er nog steeds hetzelfde uit zag als pakweg 20 jaar geleden.

Ze bleken óók nog eens veel meer liedjes op hun repertoire te hebben dan Barbie girl, Doctor Jones en Turn back time. Sterker nog: ze hebben zelfs een nieuwe single. Maar of dát een hit gaat worden van dezelfde proporties als in de jaren negentig, betwijfel ik ten zeerste.

Iron Maiden – Niek deelt zijn herinneringen

Het is rond 1992 als ik met mijn vader wat moet doen bij de plaatselijke handbalvereniging. Mijn vader pakt een cassette bandje en duwt hem in de autoradio. Er begint een mannenstem te praten en een andere man praat terug. Na een gemene lach van de eerste man begint dan het eerste nummer van deze band. De drummer begin en al snel komen de gitaren erbij. De gitaren beginnen rustig en na een poosje gaat het ritme snel omhoog.

Het is wel anders dan dat ik gewend ben van mijn vader, die voornamelijk Dire Straits en Pink Floyd luisterde. De stem van de zanger is rauw, energiek en ook wel een beetje duister. Ik vraag aan mijn vader wie dit zijn en hij zegt “IRON MAIDEN”. Wauw! Wat vind ik dit fijn klinken en wat een gitaarspel! Het nummer heet The prisoner.
Het tweede nummer op het bandje is Run to the hills en is al snel één van mijn favoriete nummers van de band. Krachtige drum en een geweldige riffjes met pakkende tekst. Met als klap op de vuurpijl een geweldige gitaarsolo. Een aantal dagen later zie ik de clip op TV. Lange haren en uitgedost met leren broeken en armbanden met spikes. Ik ben verkocht en kopieer het bandje voor mijn walkman. 

Jaren later als ik een rijbewijs heb bezoek ik concerten van Iron Maiden. Tot vandaag heb ik ze vier keer live gezien. En wat een shows zijn dat zeg! De laatste was 1 juli 2018 ongeveer 25 jaar nadat ik ze voor het eerst hoorde. En het mooiste was dat mijn vader mee was na het concert. Daarom is dit nog steeds één van mijn favoriete bands.

Lange Frans & Baas B – Zinloos

“Hoeveel moeten er nog komen? Hoeveel moeten er nog gaan?” Het was de grote vraag die wij onszelf óók stelden toen er halverwege de jaren ’90 een golf van zinloos geweld door Nederland leek te gaan. We waren nét begonnen met uitgaan dus enige angst sloop er wel in. De kans was weliswaar iets minder groot omdat we vooral te vinden waren in onze eigen gemeente en niet in ‘grote stad’ Apeldoorn, waar de uitgaansactiviteiten zich afspeelden rond een plein dat destijds de veelzeggende bijnaam ‘Karateplein’ had. Maar toch, ook wij werden wel eens geconfronteerd met dronken idioten die vooral op ruzie uit waren.

Het explodeerde echter allemaal toen Meindert Tjoeker in 1997 de dood vond. Hij sprak na een feestje bij vrienden in Leeuwarden vier jongens aan die een fiets in de gracht wilden gooien. Het leidde uiteindelijk tot een vechtpartij waarbij hij op de grond terecht kwam en onder de ogen van zijn vriendin de fatale trap tegen zijn hoofd kreeg. De plaatselijke politiechef riep daags daarna op om één minuut stilte in acht te nemen “om iedereen duidelijk te maken dat de Friese samenleving niet gedachteloos het oprukkende zinloze geweld aanvaardt”.

De term ‘zinloos geweld’ kwam in de weken daarna zó vaak voorbij dat het in no-time gemeengoed werd. Met terugwerkende kracht werden de dood van Joes Kloppenburg (1996) en ook die van Kerwin Duinmeijer (1983) onder het begrip geschaard. En waar de Frank Boeijen Groep in 1983 reageerde met het nummer Zwart wit, waren het in onze tijd de twee rappers die deze criminele uitwassen zouden adresseren.

Want dat het in 2004 nog steeds een actueel thema was, bleek wel uit de eerste plaats in de Nederlandse Top 40 die Lange Frans en Baas B. ermee behaalden. Drie weken bekleedden zij de hoogste positie. Een prestatie die zij daarna niet meer zouden overtreffen. Zelfs niet met het alternatieve volkslied dat zij in 2005 lanceerden.

Ironisch genoeg werd de ene helft van het duo, Baas B, een jaar na dit succes opgepakt omdat hij met een honkbalknuppel de autoruiten had ingeslagen bij collega-rapper Kimo vanwege diens diss (let op: zéér grof taalgebruik). En ook de andere helft liet zich niet onbetuigd. Lange Frans had in datzelfde jaar een fittie met Nina, een andere nederhopper. En in 2010 werd zijn vrouw opgepakt omdat zij met een geladen vuurwapen onderweg was naar Baas B om het zakelijke conflict ‘op te lossen’ dat tussen de twee heren was ontstaan.

Wij zijn uiteindelijk nooit geconfronteerd met zinloos geweld. In onze plaatselijke discotheek liet je het wel uit je hoofd. Als iemand zich misdroeg, werd hij met keiharde hand naar buiten gewerkt, gingen de deuren dicht en mocht je als bezoeker éven niet naar buiten. Maar, ook toen wij later steeds vaker uitgingen in de ‘grote stad’, is ons dergelijk geweld gelukkig altijd bespaard gebleven.

Lily Allen – Fuck you

Natuurlijk, intussen is hij compleet verbleekt bij de huidige president van de Verenigde Staten met zijn Twitter-tirades en zijn puberale gedrag. Maar George W. Bush maakte zich óók niet heel erg geliefd toen hij er in de jaren ’00 het hoogste ambt bekleedde.

Sterker nog, met twee oorlogen die uiteindelijk 4 tot 6 biljoen dollar zouden kosten en de eeuwige moeite om het woord ‘nuclear’ fatsoenlijk uit te spreken leverde hem een plaats op in de top 10 van slechtste presidenten ooit. Op gelijke hoogte met Nixon, die werd afgezet vanwege het Watergate-schandaal.

En hoewel Lily Allen in eerste instantie haar best deed om te ontkrachten dat Fuck you over president nummertje 43 ging, laat de tekst weinig aan duidelijkheid te wensen over.

In diverse Europese landen werd het een grote hit. Ook in Nederland, waar het een derde plaats haalde in de Top 40. Zelfs in Engeland, de Verenigde Staten en Canada haalde het de charts ondanks het feit dat zij het daar nooit als single uitbracht. 

De single die zij in plaats daarvan in die landen uitbracht was Not fair. Een liedje waarin Lily Allen haar frustratie bezingt over een vriendje dat wel heel lief is maar er in bed maar bar weinig van bakt. En dat alles gelardeerd met een fijn stukje hillbilly-country. 
 
In ons land zou dat nummer uiteindelijk als derde single worden uitgebracht. Het werd gelijk ook haar derde hit op rij met een vierde plaats in de Top 40. Het werd daarna een stuk stiller, met nog een paar bescheiden hitjes. Maar in juni van dit jaar heeft ze weer een nieuw album uitgebracht. Al lijkt het succes daarvan uit te blijven. Tot op heden bereikte ze er alleen in Engeland de albumcharts mee.

Wamdue Project – King of my castle

We kunnen urenlang filosoferen over de betekenis van dit
nummer. Dat het, zoals enkele sites roepen, refereert aan de ‘theory of the
unconscious’ van vermaard psycholoog Sigmund Freud, die stelde dat wij niet
vrij zijn in ons handelen maar volledig onder controle staan van ons onbewuste
‘ik’. Geen ‘Herr im eigene Hause’ dus, of, vrij vertaald in het Engels: geen King of my castle. Maar lopen we de
songtekst door, geeft dat weinig aanleiding tot zulke diepgravende bespiegelingen.
Het was in ieder geval niet waar ík aan dacht toen ik dit
nummer in 1999 voor het eerst hoorde. Voor mij was het gewoon weer zo’n fijn
zomerplaatje. Een plaatje dat óók op ons illegale MTV-cd’tje stond en daardoor onderdeel
werd van de soundtrack van onze vakantie in Renesse dat jaar.
De man achter Wamdue Project was de Amerikaan Chris Brann.
Twee jaar daarvóór had hij King of my castle al uitgebracht. Toen nog een downtempo nummer dat niet zou hebben
misstaan in de playlist van het roemruchte Cafe del Mar. Alleen niet bepaald
Top 40-materiaal dus. Totdat Roy Malone ermee aan de slag ging. Hij maakte er
de remix van zoals de meesten van ons die nu kennen.
In die versie werd het een gigantische hit. Niet alleen in
ons land, waar het de tweede plaats in de Top 40 behaalde, maar ook in vele
andere landen. In het Verenigd Koninkrijk was het zelfs één week de best
verkochte plaat van het land.
Het leverde Chris Brann een nominatie op voor de Brit Awards
2000 als ‘Best British Newcomer’. Mooi, maar toen kwam de organisatie erachter
dat ze iets essentieels over het hoofd hadden gezien. Hij was namelijk helemaal
geen Brit, maar een Amerikaan. Met het schaamrood op de kaken trokken ze de
nominatie weer in.
Wamdue Project had toen allang zijn tweede plaat uitgebracht.
En waar Where do we go in het
Verenigd Koninkrijk en in Duitsland nog redelijk succes opleverde, haalde het
hier de charts niet meer. Het succes ebde daarna verder weg totdat 10 jaar na
het succes het label van Armin van Buuren, Armada, een remake uitbracht. Hij
deed daarbij zelf ook nog een duit in het zakje: de single bevatte een remix
van de toenmalige nummer één-DJ van de wereld. Het hielp de plaat aan een 14de
plaats in Nederland en een top 10-notering in België.