Michael Jackson feat. Slash – Give in to me

Een tijdje geleden schreef ik er al over. Mijn eerste kennismaking met Michael Jackson was Heal the world. Een prachtig nummer, maar het matchte niet met mijn destijds vers aangemeten imago en dus belandde het niet op een van mijn cassettebandjes.
Voor de opvolger was er echter méér plek in mijn geweten. Give in to me had weliswaar geen beat,
maar was een stuk ruiger met het gitaargeweld van Slash. Na veel wikken en
wegen kwam die plaat uiteindelijk wél op mijn bandje terecht. Het moest het
echter stellen met een plek achter een half uur Rave Radio. Als enige.
Maar omdat ik Rave Radio achteraf toch eigenlijk helemaal
niet zo leuk bleek te vinden en ik het cassettebandje dus eigenlijk nooit meer
opzette, raakte Give in to me een
beetje in de vergetelheid. Pas vele jaren later hoorde ik het nummer weer eens
een keer. En ik vond het geweldig om te horen! Wat een powerplaat!
Een schande dat ik het tot dan toe eigenlijk geen enkele
keer meer voorbij had horen komen op de radio! Want hoewel The King of Pop toch
nog regelmatig airplay kreeg, het was nooit deze heavy metal-ballad. En dus vond ik dat het nummer weer een keer een podium moest krijgen.

En in een van de allereerste dagen van Raad het Plaatje kwam hij dan ook voorbij. Een foto van de beide heren met de vraag welke hit zij hadden in 1993. Ik ging er vanuit dat er maar weinigen waren die zich deze vergeten plaat nog zouden herinneren. Maar ik had het scherm nog niet weggeklikt of het goede antwoord was al gegeven. Ik was dus kennelijk niet de enige bij wie de samenwerking van Michael Jackson en de gitarist van Guns n’ Roses was blijven hangen.

The stage is yours – Frenchcore

Voor The Stage is yours tappen we deze vrijdag uit een heel
ander vaatje. Arjan Nieuwenhuis zet het genre Frenchcore in de spotlights. Frenchcore is een subgenre
van de hardcore house en onderscheidt zich door het hogere tempo (190-250 bpm)
en de vaak monotone, pulserende beat die maar door blijft gaan.
Zoals de naam al doet vermoeden ontstond de stroming in
Frankrijk. De uit dat land afkomstige DJ Radium wordt gezien als de grondlegger
van het genre. Het ontstond eind jaren ’90 uit de early hardcore waarna het
zich steeds meer begon te ontwikkelen als een zelfstandig genre.
 Inmiddels heeft de stijl ook Nederland bereikt met als
ambassadeur Dr. Peacock, artiestennaam van Steve Dekker. Hij richtte een eigen
platenlabel op dat zich enkel en alleen op de frenchcore richt en geeft met Vive la Frenchcore! sinds 2013 ook eigen
frenchcore-feesten.
Dekker kwam in aanraking met de frenchcore in de platenzaak
waar hij het vinyl voor zijn eigen – toen nog bescheidener – feestjes kocht.
Hij werd gegrepen door de muziek en heeft zich sindsdien ten doel gesteld de
frenchcore naar een nog groter publiek te brengen.
En dat lukt hem aardig: het genre komt inmiddels veelvuldig
voorbij op gerenommeerde festivals als Defqon.1, Nightmare Outdoor en Masters
of Hardcore, waar het in de editie van dit jaar zelfs een eigen podium had. En
ook aanstaand weekend is het genre te beluisteren op Ground Zero, waar het een
prominente plek heeft op het Ruhr G Beat Events-stage.

Manau – La tribu de Dana

Hij kon ze stuk voor stuk meerappen. Alle bekende hiphophits
van die tijd. En ik? Ik kon in 1998 amper de refreinen meezingen. Maar
ondertussen moest ik wel met lede ogen aanzien hoe hij regelmatig met een
meisje naar buiten ging en ik… eigenlijk nooit.
Maar toen ik voor het eerst La tribu de Dana van Manau hoorde voelde ik dat dit een kans was.
Het was míjn beurt om te shinen! Ik had Frans gehad op school. Hij niet. Het
klonk ook als een bijzonder romantisch nummer: een prachtig eerbetoon
(‘tribute’) aan een meisje met de naam Dana. En dat in het Frans. De taal van
de liefde.
Niet gehinderd door enige inhoudelijke kennis begon ik de
raps van dit Franse nummer uit mijn hoofd te leren. Uren studeerde ik. Het
cassettebandje draaide ik grijs. En elke keer maar die teksten proberen mee te
doen. Aan het einde van het jaar was het dan eindelijk zover: ik was er klaar
voor. De DJ van onze plaatselijke discotheek draaide weer eens een keer La tribu de Dana. En daar ging ik…
Eindelijk zou ík een keer de show stelen op de dansvloer.
Mijn Nederfranse raps bleken echter niet de ‘babe magnet’
die ik gehoopt had dat ze zouden zijn. Het bleef net zo stil om mij heen als
altijd. En toen het nummer was afgelopen, keerde ik onverrichter zake weer
terug naar de enige die mij wel begreep: mijn biertje. Concluderend dat er kennelijk
méér voor nodig was dan het enkel mee kunnen rappen van een liedje.
Misschien had ik er ook wel té lang over gedaan. Het liedje
was aan het einde van de zomer al geïmporteerd door de vele Frankrijkgangers en
was een maand later begonnen aan een opmars in de Nederlandse Top 40. Inmiddels
was hij echter alweer op zijn retour, na een flink aantal weken in de hoogste
regionen te hebben gebivakkeerd. Dus echt hip was het niet meer.
Of misschien zat het hem erin dat de tekst achteraf helemáál
niet zo romantisch bleek te zijn: het liedje was geen serenade aan een Franse
schone, maar ging over een mythische stammenoorlog van de ‘tribe’ der Dana.
Niet echt een verhaal waarmee je je aanstaande ex om je vinger windt.
Manau gunde mij in ieder geval geen herkansing. De singles
daarna werden namelijk alleen maar in Frankrijk uitgebracht en gingen dus aan
ons koude kikkerlandje voorbij. En het eerstvolgende Franse rapnummer dat de
Nederlandse Top 40 bereikte stamt uit 2013. En ja, toen was ik al voorzien. 

The stage is yours – Drive Like Maria

Mijn eerste kennismaking met de Belgisch / Nederlandse band Drive Like Maria is het nummer So. Deze hoorde ik voor het eerst toen Eric Corton nog 3 voor 12 presenteerde op een maandagavond, terwijl ik terugreed van mijn opleiding in Nieuwegein.

De weken erna hoorde ik ook steeds het nummer voorbij komen. De ontzettende bak met energie die er in het nummer zit had ik écht nodig na een avond in de schoolbanken op mijn 30ste. Uiteraard ben ik daarna de albums gaan luisteren en ik was verkocht. Ik heb ze werkelijk grijs gedraaid en de band heb ik een aantal keren live mogen zien. 
Jaren laten stopten ze er plotseling mee. Iets dat ik erg jammer vond. Maar ze hebben de draad weer opgepakt en dit jaar een nieuw album uitgebracht. Een luistertip voor iedereen die van lekkere gitaren houdt.
Ook de ballad Bury my heart in the desert is erg fijn. Al moet je deze hard luisteren om alles te horen. Kortom. Luister meer en (her)ontdek deze fantastische band.
(c) Remko Bonnink

DJ Paul Elstak – Life is like a dance

Wanna play? Het vriendelijk ogende beertje lachte mij toe
vanaf het zwarte bomberjack. Nee… hoe hip en happening ik ook wilde zijn, dat
was toch echt véél te ver boven mijn budget. Een longsleeve dan? Tja… vrijwel
elke gabber die ik zag liep al met zo’n shirt rond, dus áls ik dan hip en
happening wilde zijn, was dit niet het shirt om mij te onderscheiden. De
kleding uit de Forze-lijn van DJ Paul
Elstak was nou eenmaal populair.
Dat veranderde echter rap toen hij begin 1995 Life is like a dance uitbracht. Zijn
eerste happy hardcore-plaat. Een absolute doodzonde in het gabberwereldje zo
bleek. Onder andere Neophyte liet er geen misverstand over bestaan wat zij hiervan
vonden: Happy is voor homo’s. Een
titel die later verplicht gecensureerd werd tot ‘Happy is voor hobo’s’. Een
aanpassing die overigens in het plaatje zelf niet echt terug te horen is.
En terwijl Life is
like a dance
zich een weg omhoog worstelde in de Nederlandse Top 40 vergat
de scene spontaan welk pionierswerk
DJ Paul voor de hardcore had verricht en kotste hem opeens uit. Ik niet. Het
voelde als een handreiking.
Ik had op dat moment weliswaar nog niet zoveel met die
muziek maar ik vond het wereldje wél interessant. Ik was geen kakker, geen hiphopper,
skaters vond ik losers en ja… ik wilde toch wel érgens bij horen. En dankzij de
happy hardcore kon ik me tóch gabber voelen, zonder dat ik mijn hoofd kaal
hoefde te scheren en een dubbelzijdige Aussie moest kopen. Een klasgenoot,
gabber van het eerste uur, lachte me echter vierkant uit. Ik was geen gabber,
maar een ‘zwabber’…
Dat klonk niet heel stoer en óók niet alsof ik er écht bij hoorde.
Desondanks begon ik de muziek wel steeds leuker te vinden en langzaam
verschenen er toch ook Thunderdome-, Earthquake– en Hellraiser-CD’s in míjn
platenkast. En nee… een Wanna play?-shirt heb ik nooit aan gehad want uiteindelijk werd het deze longsleeve:
De missie van DJ Paul Elstak, hardcore naar het grote
publiek brengen, was dus in ieder geval geslaagd. En niet alleen bij mij. Want
na zijn debuutplaat volgden er veel meer platen die stuk voor stuk grote hits
werden. De gabberscene groeide explosief, hardcore-feesten schoten als
paddenstoelen uit de grond en het genre leefde als nooit tevoren. Totdat het
eind 1996, begin 1997 de nek om werd gedraaid door acts als Hakkûhbar en Gabberwijffie.
Een treurig einde van een mooie tijd.